Acht veranderingen die de wereld moet doorvoeren om met COVID te leven

Dit is een vertaling van een artikel van professor Christina Pagel, Hoogleraar Operationeel Onderzoek, Directeur van de UCL Clinical Operational Research Unit, UCL, gepubliceerd op 23 februari 2022 op The Conversation

Steeds meer mensen vragen om een ​​terugkeer naar normaal, en nu omicron afneemt, beginnen regeringen te handelen. Het VK schrapt bijvoorbeeld zijn resterende volksgezondheidsmaatregelen, waaronder verplichte zelfisolatie van COVID-gevallen en gratis testen. De onontkoombare waarheid is echter dat – tenzij het virus muteert tot een mildere vorm – het “normale” leven waarnaar we terugkeren, gemiddeld korter en zieker zal zijn dan voorheen.

We hebben een nieuwe belangrijke ziekte aan onze populatie toegevoegd. COVID wordt vaak vergeleken met griep, alsof het toevoegen van een last gelijk aan griep aan een populatie prima zou zijn (dat is het niet). In feite was en blijft COVID erger. Het sterftecijfer van COVID-infecties – het percentage mensen dat sterft zodra ze het hebben opgelopen – was aanvankelijk ongeveer tien keer zo hoog als bij griep. Behandelingen, vaccins en eerdere infecties hebben sindsdien het sterftecijfer verlaagd, maar het is nog steeds bijna twee keer zo hoog als voor griep – en ja, dit geldt nog steeds voor omicron.

De impact is groter omdat COVID zoveel meer overdraagbaar is. Het heeft ook een vergelijkbare of slechtere impact op het hart, de longen en de mentale gezondheid op de langere termijn dan andere aandoeningen van de luchtwegen, en een hoger aantal symptomen op de lange termijn. Vaccins zijn ongelooflijk effectief geweest in het verminderen van ernstige ziekte en overlijden, maar ze zijn niet perfect. Nieuwe varianten hebben de afweer van het vaccin getest en de bescherming tegen infectie – en in mindere mate ernstige ziekte – neemt na enkele maanden af.

Hoewel het onwaarschijnlijk is dat we alle bescherming tegen ernstige ziekte en overlijden zullen verliezen, zal het soort terugkeer naar normaal dat wordt geprobeerd in landen als het VK, Denemarken en Nederland ertoe leiden dat veel mensen de komende jaren te maken krijgen met herhaalde COVID-herinfecties. De grote meerderheid zal het aankunnen, maar sommigen zullen sterven, en meer zullen met een blijvende slechte gezondheid worden achtergelaten. Velen met een milde ziekte zullen nog steeds verzuim van hun werk of onderwijs nodig hebben, en zoals we hebben gezien met omicron, kunnen de totale effecten op een sector enorm ontwrichtend zijn.

Kortom, de wereld van vóór 2020 bestaat niet meer. We willen het graag, maar het is gewoon niet zo.

Hoe te leven post-COVID

De afgelopen 150 jaar is de volksgezondheid enorm verbeterd, met een dramatische daling van het aantal sterfgevallen als gevolg van ondervoeding, infectieziekten, milieuziekten, roken en verkeersongevallen, om er maar een paar te noemen.

Voor gemeenschappelijke problemen hebben we gemeenschappelijke oplossingen ontwikkeld, van vaccins tot controles op vervuiling, passief roken, onveilig rijden en andere kwalen. Het is niet normaal om decennia van vooruitgang te stoppen door simpelweg een ernstige nieuwe ziekte zoals COVID te accepteren zonder actief te proberen de gevolgen ervan te verminderen.

Het goede nieuws is dat we dit kunnen. We kunnen accepteren dat de wereld is veranderd en aanpassingen maken op basis van wat we de afgelopen twee jaar hebben geleerd. Hier zijn acht belangrijke veranderingen die de toekomstige impact van COVID kunnen verminderen:

  1. Buiten is redelijk veilig, dus laten we de binnenlucht zoveel mogelijk op de buitenlucht laten lijken. Dit vereist grote investeringen in infrastructuur om de ventilatie te verbeteren en de lucht te filteren en te reinigen. Dit is niet eenvoudig, maar dat was het brengen van schoon water en elektriciteit naar elk huis ook niet. We weten hoe het moet en het zal effectief zijn tegen elke toekomstige variant en elke door de lucht overgedragen ziekte.
  1. Vaccins blijven cruciaal. We moeten de wereld zo snel mogelijk vaccineren om levens te redden en de opkomst van nieuwe varianten te vertragen. We moeten ook blijven werken aan vaccins die langer meegaan en meer variantenbestendig zijn.
  1. We hebben geleerd dat snel handelen cruciaal is om uitbraken in te dammen en verspreiding naar andere landen te voorkomen. We moeten dus investeren in wereldwijde surveillance van nieuwe COVID-varianten en andere nieuwe infectieziekten.
  1. De meeste landen hebben al routinematige surveillance van ernstige infectieziekten (zoals griep en mazelen) en plannen om de impact ervan te verminderen. Landen moeten permanent toezicht op de COVID-infectiepercentages toevoegen aan bestaande programma’s om bij te houden hoeveel COVID circuleert, waar en in welke gemeenschappen.
  1. We weten nog steeds te weinig over de langetermijneffecten van COVID, hoewel we wel weten dat het langdurige orgaanschade kan veroorzaken en kan leiden tot langdurige COVID. We moeten investeren in het begrijpen, voorkomen en behandelen van deze effecten.
  1. Veel gezondheidsstelsels hadden het al moeilijk voordat COVID toesloeg en zijn sindsdien door de pandemie verder verzwakt. Investeringen in gezondheidsstelsels zijn dringend nodig, vooral in de winter, waar de extra last van COVID het sterkst zal worden gevoeld.
  1. COVID heeft de zwaksten het hardst getroffen. Degenen die het zich het minst kunnen veroorloven om zichzelf te isoleren, werken ook vaker buitenshuis, gebruiken het openbaar vervoer en wonen in overvolle woningen – allemaal risicofactoren om het virus op te lopen. Verhoogde blootstelling gaat gepaard met lagere vaccinatiepercentages en een slechtere gezondheid onder kansarme groepen, wat leidt tot slechtere resultaten bij besmetting. Landen moeten meer investeren in het terugdringen van ongelijkheden: op het gebied van gezondheid, huisvesting, werkplekken, ziektegeld en onderwijs. Dit zal ons allemaal weerbaarder maken tegen toekomstige uitbraken en een slechte gezondheid en sterfte verminderen – niet alleen door COVID maar ook door al deze andere factoren.
  1. Ten slotte zullen er nog steeds toekomstige golven van COVID zijn – het bovenstaande zal eenvoudigweg hun frequentie en schaal verkleinen. We moeten een plan hebben om hiermee om te gaan. Uitstekende nationale bewakingssystemen zullen helpen om een ​​uitbraak snel te identificeren en te begrijpen hoeveel slechte gezondheid wordt veroorzaakt en immuniteit wordt ontdoken – dit alles zal helpen om ​​passend, tijdelijk en op maat te reageren. Een reactie kan bijvoorbeeld zijn: het opvoeren van testen, herintroductie van maskers en waar mogelijk thuiswerken.

Dergelijke plannen moeten ons in staat stellen om langdurige wijdverbreide lockdowns te vermijden. Weigeren om met COVID te leren leven door te doen alsof het oude normaal bestaat, is in feite het grootste risico voor toekomstige lockdowns.

We moeten de ontkennings- en woedefasen van rouw achter ons laten en accepteren dat de wereld nu anders is. Dan kunnen we de controle overnemen en een manier van leven opbouwen die is ontworpen om het virus in te dammen, terwijl we allemaal – inclusief de klinisch kwetsbaren – een vrijer en gezonder leven kunnen leiden.

(274 keer bekeken)

De Traan van Mark Rutte

Het lijkt zo menselijk dat onze premier het niet droog houdt bij de confrontatie met ouders die gedupeerd zijn door de belastingdienst. Goh, hij toont emotie, hij is echt geraakt. Half Nederland ligt soppend aan zijn voeten.

Maar voor wie zich niet meteen laat meeslepen door een snikkende Mark Rutte zegt dit teletekstbericht heel wat anders over de merkwaardige man die onze premier is.

Het laat zien dat onze eerste minister zich pas iets kan voorstellen bij het leed dat de stasipraktijken van zijn belastingdienst hebben aangericht, als hij de slachtoffers onder ogen komt. Zolang hij in zijn Haagse ivoren torentje zit, komt het besef wat onschuldige mensen, die jarenlang door zijn gewetenloze staatsambtenaren zijn opgejaagd en geplunderd is aangedaan, blijkbaar niet echt binnen in de met teflon beklede binnenwereld van de premier.

Mark Rutte kan empathie tonen, maar dan bij voorkeur op een publicitair gunstig moment. Als de camera’s op hem gericht zijn terwijl hij niet tegenover zijn normale publiek van journalisten en politici staat, maar tegenover murw gebeukte mensen wier levens dankzij zijn beleid zijn geruïneerd, begrijpt hij als geen ander dat het tijd is om uit een ander vaatje te tappen. Zeker als er verkiezingen gloren aan de horizon en de VVD wel wat electorale sympathie kan gebruiken, na de vennootschapsbelasting, het kinderpardon en de rotmaatregel om de maximum snelheid te moeten verlagen.

Maar ook dan kun je zien dat de omgang met menselijk leed voor hem onbekend terrein is, waar hij zich onhandig doorheen moet manoeuvreren en blunderend struikelt over de eerste de beste poging tot een empatische reactie. Voor de tweede keer in korte tijd schoffeert hij de nabestaanden van de MH17-slachtoffers, dit keer door de volkomen absurde vergelijking te maken tussen het leed van mensen die dierbaren zijn verloren door een vliegtuigramp, en het leed van mensen die door toedoen van zijn belastinggestapo in de goot zijn getrapt. De vorige keer was 13 november 2019 toen Rutte het stikstofprobleem ‘de grootste crisis in mijn 9 jaar als premier’ noemde. Dat was ook au voor de MH17 nabestaanden.

Het echte verschil tussen Mark Rutte en een mens van vlees en bloed is dat hij zijn eigen rol in het toeslagendrama niet wil en vermoedelijk ook niet eens kan zien. Dat hij geen verband legt met het jarenlang welbewust door zijn VVD gevoerde beleid om mensen die gebruik mogen maken van wettelijk beschikbaar gestelde publieke middelen bij voorbaat als fraudeverdacht te bestempelen en overmatig te controleren, vanuit ministeries en diensten waar de VVD een dikke vinger in de pap heeft.

Kroonprins Hoekstra mocht mee op deze stage, om ervaring op te doen. Hij is al goed op weg, met zijn uitspraak dat hij geen indicaties heeft dat er strafbare feiten zijn gepleegd bij de belastingdienst, zonder dat het OM er nog maar één stap binnen heeft gezet. Deze heeft het in zich, moet Rutte denken.

(210 keer bekeken)

Tijd voor een nieuwe Verklaring van de Rechten van de Mens

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens werd deze week 70. Tijd voor een feestje? Zeker. Maar ook een moment om eens goed te kijken naar de rechten die niet in de UVRM staan genoemd.

De UVRM is zonder enige twijfel de belangrijkste en krachtigste afspraak die mensen met elkaar hebben gemaakt om idealen als gelijkheid, vrijheid, vrede en rechtvaardigheid na te streven. Op 10 december 1948 namen de leden van de Verenigde Naties de verklaring aan, zonder tegenstemmen, maar met acht onthoudingen (waaronder de Sovjet-Unie, Saudi-Arabië en Zuid-Afrika).

De UVRM bestaat uit een preambule, die uiteenzet wat de overwegingen zijn geweest om tot de verklaring te komen, gevolgd door de 30 artikelen van de verklaring. Hieronder staan de artikelen in samengevatte vorm (bron: Amnesty International).

  1. Iedereen wordt vrij en met gelijke rechten geboren.
  2. De mensenrechten gelden voor wie je maar bent, waar je ook bent.
  3. Je hebt recht op leven, vrijheid en veiligheid.
  4. Slavernij is verboden.
  5. Martelen is verboden.
  6. Je hebt het recht op erkenning voor de wet.
  7. De wet is voor iedereen gelijk.
  8. Als je onrecht is aangedaan, moet je rechtsbescherming krijgen.
  9. Je mag niet zomaar worden opgesloten, of het land uitgezet.
  10. Je hebt recht op een eerlijke en openbare rechtszaak met een onafhankelijke rechter.
  11. Je bent onschuldig tot het tegendeel is bewezen.
  12. Je hebt recht op privacy en op bescherming van je goede naam.
  13. Je mag je vrij verplaatsen in je eigen land. Je mag ieder land (ook je eigen) verlaten.
  14. Als je mensenrechten bedreigd worden, mag je in een ander land asiel vragen.
  15. Je hebt recht op een nationaliteit.
  16. Je mag trouwen met wie je wilt en een gezin stichten.
  17. Je hebt recht op bezit, dat mag niemand zomaar van je afnemen.
  18. Je mag je eigen godsdienst of overtuiging kiezen en daarnaar leven.
  19. Je mag uitkomen voor je mening en je mag overal informatie vandaan halen.
  20. Je mag een vereniging oprichten, niemand mag je dwingen ergens lid van te worden.
  21. Iedereen mag meedoen aan verkiezingen en zich verkiesbaar stellen.
  22. Je hebt recht op maatschappelijke zekerheid.
  23. Je hebt recht op werk naar keuze, met een eerlijk loon. Vakbonden zijn vrij.
  24. Je hebt recht op rust, vrije tijd en betaalde vakantie.
  25. Je hebt recht op voldoende inkomen, zo nodig moet de staat voor je zorgen.
  26. Je hebt recht op onderwijs.
  27. Je hebt recht om te genieten van kunst en cultuur. Cultuur moet worden beschermd.
  28. Alle regeringen moeten ervoor zorgen dat de mensenrechten worden nageleefd.
  29. De wetten en de democratie moeten de mensenrechten beschermen.
  30. Niets van het bovenstaande mag misbruikt worden om de mensenrechten teniet te doen.

Wat zijn de problemen van deze tijd die niet voldoende door de verklaring worden gedekt?

De UVRM is opgesteld in 1948. De wereld zinderde nog na van de zojuist beëindigde tweede wereldoorlog, de daaraan voorafgaande depressie en – voor velen toen ook nog vers in het geheugen – de eerste wereldoorlog. Er heerste een sterk Nieuwe Wereld optimisme, een “dit nooit meer” gevoel.

Inmiddels is het 2018, hebben we internet, nepnieuws, kunstmatige intelligentie, wob-verzoeken die compleet dichtgelakte teksten genereren, Big Farma, Big Food, Big Data, Big Oil, Big Tobacco en Big Chemicals die minimaal de schijn wekken er meer voor hun aandeelhouders te zijn dan voor de gezondheid en het welzijn van mensen, dieren en de natuur, een klimaatcrisis in volle ontwikkeling, proxi-oorlogen, drone-bommenwerpers, door het bedrijfsleven gefinancierde verkiezingscampagnes, cyberwar, plastic soup, fijnstof en een ecologische crisis in wording door verlies van biodiversiteit en klimaatverandering-gedreven migratie van soorten.

Daarom is het hoog tijd de 30 artikelen van de huidige Verklaring aan te vullen met een elftal nieuwe artikelen die de problemen en behoeften van deze tijd weerspiegelen.

31. Recht op een schone aarde

Alle wettelijke voorschriften ten spijt, die zouden moeten zorgen voor naleving van het principe dat iedereen zijn eigen rommel opruimt, wordt de Aarde steeds meer vervuild door uitstoot, lozing en dumping van afvalstoffen, en het gebruik van landbouwgif, antibiotica, medicijnen en hormonen in voedselproductie.
Ieder mens heeft recht op een schone Aarde en derhalve de plicht zijn eigen rommel op te ruimen.

32. Recht op behoud van biologische diversiteit

De biologische diversiteit neemt met een schrikbarend tempo af. Als mens zijn wij voor ons voortbestaan, voor onze voedselvoorziening en voor onze gezondheid en ons welzijn afhankelijk van een gezond en goed functionerend ecologisch systeem waarvan wij deel uitmaken.
Ieder mens heeft recht op een rijke biologische diversiteit en de plicht eraan bij te dragen deze diversiteit te beschermen en te bevorderen.

33. Recht op eerlijke informatie van overheden

Overheden – ook van landen met een democratisch bestuurssysteem zoals parlementaire democratieën – zijn in toenemende mate niet transparant over hun beleid, motieven, belangen en handelingen waar ze dat volgens hun wetten wel zouden moeten zijn. Overheden zijn in dienst van hun bevolking en moeten deze dienstverlening in maximale openheid uitvoeren.
Ieder mens heeft recht op een eerlijke en transparante overheid.

34. Recht op eerlijke informatie over bedrijven, hun werkwijzen en hun producten

Bedrijven zijn in veel landen wettelijk verplicht informatie te verstrekken over hun werkwijzen en producten, maar de praktijk is dat ze er alles aan doen om deze informatie ondoorzichtig, ontoegankelijk en onvolledig te verstrekken.
Ieder mens heeft het recht bij elke transactie op een gemakkelijke wijze te weten te komen wat hij precies koopt en van wie en op elke wijze dit product tot stand is gekomen.

35. Recht op gezonde voeding

Wat via de voedingsproducenten in supermarkten en andere verkooppunten wordt aangeboden verdient in veel gevallen niet de naam ‘voeding’ maar moet worden gekwalificeerd als ‘vulling’, ‘ziekteverwekker’ en ‘addictogeen’ (een middel dat gericht is op het teweegbrengen van een verslaving). Het overgrote deel van de voedingsproducenten heeft niet als doel gezonde voeding op de markt te brengen, maar producten die hun winst maximaliseren. Het toevoegen van verslavende stoffen, met name maar niet uitsluitend suikers, heeft uitsluitend tot doel met minimale productiekosten maximale omzetten te genereren. Bestaande wetten schieten vrijwel volledig te kort in het beteugelen van deze ziekmakende praktijken.
Ieder mens heeft recht op gezonde voeding, wat tevens inhoudt dat ongezonde voeding die ontworpen is om met verborgen verleiders mensen verslaafd te maken moet worden uitgebannen.

36. Recht op een bestaan vrij van uitbuiting

Uitbuiting is zo oud als de mensheid en vindt op talloze manieren en niveaus plaats. In alle gevallen is er sprake van een uitbuitende partij die de macht heeft vergaard die hem in staat stelt andere mensen uit te buiten en dit in praktijk brengt. Uitbuiting vindt plaats bij transacties waarbij de uitgebuite persoon (veel) meer arbeid, goederen of geld levert aan de uitbuitende partij dan eerlijk is en wat alleen mogelijk wordt gemaakt door de verworven machtsverhouding tussen de uitbuitende partij en de uitgebuite partij.
Ieder mens heeft recht op eerlijke transacties vrij van uitbuiting.

37. Recht op een vreedzame wereld waar geen oorlogen worden uitgelokt om financieel gewin

Sinds de tweede wereldoorlog is er officieel geen wereldoorlog meer geweest. Maar in kleinere oorlogen en ook in gewelddadigheden die niet als ‘oorlog’ zijn gedefinieerd, zijn sindsdien wel tientallen miljoenen mensen omgekomen door militair geweld. De meeste van deze gewelddadigheden worden willens en wetens uitgelokt om financieel gewin. Hetzij omwille van het verwerven van macht over een gebied met bodemrijkdommen (meestal olie), hetzij om na omverwerping van een bestaande regering en overname van de macht het veroverde land en zijn volkeren te kunnen uitbuiten, hetzij om geproduceerd wapentuig te kunnen opmaken zodat er weer nieuw wapentuig kan worden geproduceerd en verkocht. Deze oorlogen worden door de politici van de landen die eraan deelnemen en de landen die hen politieke, militaire of anderssoortige steun verlenen, ‘verkocht’ als ‘noodzakelijk’ om ‘uitgebuite of onderdrukte bevolkingen te bevrijden’, ‘democratische systemen in te stellen’, ‘dreigende aanvallen met massavernietigingswapens te voorkomen’ etc. Terwijl keer op keer, vaak jaren later, blijkt dat de werkelijke motieven macht en geld waren.
Ieder mens heeft recht op een wereld waarin oorlogen niet worden begonnen ten behoeve van financieel gewin van enkele grote bedrijven.

38. Recht op een overheid die strikt onafhankelijk van het bedrijfsleven opereert

In toenemende mate zijn politieke systemen in zogenaamd democratische landen verziekt doordat politici, politieke partijen en hun verkiezingscampagnes op zo’n grote schaal worden gefinancierd door bedrijven, dat er ‘deep states’ worden gecreëerd, waarbij de feitelijke macht in handen is van bedrijven, en de politici als trekpoppen fungeren voor de bühne. Deze vorm van grootschalige politieke corruptie is in verschillende stadia doorgedrongen in zogenaamde ‘beschaafde democratieën’.
Ieder mens heeft recht op een volkomen corruptievrije overheid die geen relaties van corrumperende aard onderhoudt met het bedrijfsleven.

39. Recht op vrijwaring van manipulatie

Zowel politici, lobbyisten als marketeers maken gebruik van psychologische kennis om geavanceerde manipulatietechnieken toe te passen, die veelal op een onderbewust niveau inspelen op het opwekken van angsten en ongezonde begeertes, met als doel kiezers of consumenten te bewegen tot keuzes of aankopen. Deze technieken maken gebruik van inmiddels bekende zwaktes in onze emotionele en psychische systemen. Wanneer deze technieken het niveau van open aanprijzing en verifieerbare argumentatie verlaten en overgaan tot manipulatie wordt de kiezer of consument op een oneigenlijke en oneerlijke wijze misleid.
Ieder men heeft het recht niet te worden gemanipuleerd met verborgen ver- en misleidingstechnieken door mensen en instanties waar hij van afhankelijk is.

40. Recht op onafhankelijke journalistieke berichtgeving

Vrijwel alle grote mediabedrijven zijn in handen van grote particuliere bedrijven die geen belang hebben bij onafhankelijke, kritische journalistiek, maar voor wie de media instrumenten zijn om hun commerciële doelen na te streven. Hierdoor zijn er overal op de wereld mediabedrijven die pretenderen onafhankelijke journalistiek te bedrijven, maar in feite in het geheim spreekbuizen zijn van oligarchen. Aangezien dezelfde oligarchen ook in veel gevallen de politieke macht in handen hebben, zijn deze media ook de propagandakanalen geworden van de trekpop-politici om het beleid te verkopen dat door de oligarchen, die aan de touwtjes trekken, nodig wordt geacht voor verdere vermeerdering van hun macht en welvaart.
Ieder mens heeft recht op onafhankelijke journalistieke berichtgeving door mediabedrijven waarvan de eigenaren geen andere agenda hebben dan het willen uitgeven van onafhankelijke journalistieke producten.

41. Recht op een vrij internet

Toen Tim Berners-Lee begin jaren ’90 zijn plannen voor een World Wide Web ontwikkelde en uitwerkte, had hij een internet voor ogen dat zou zorgen voor een vrije uitwisseling van ideeën. In een interview in 2014 voor Techtimes.com maakte Berners-Lee nog maar eens duidelijk dat het internet een fundamenteel mensenrecht is, en het beschermd moet worden tegen politieke en commerciële interferentie. Als we kijken waar dat inmiddels op is uitgedraaid, met de dominantie van Big Data, Silicon Valley reuzen als Google, Apple, Amazon en Facebook, de totale verweving met manipulatieve marketing, de surveillance-praktijken van geheime diensten en overheden, de privacy-issues, de cyber warfare, cyber security, cyber crime via het dark web en toenemende pogingen van overheden om internetvrijheden in te perken en het internet te reguleren, dan lijkt er weinig te zijn terechtgekomen van de idealen van de founding father. Toch heeft internet ook ongelooflijk veel tot stand gebracht wat zonder internet niet mogelijk zou zijn geweest.
Ieder mens heeft recht op een vrij internet, zonder politieke en commerciële inmenging.

 

 

(211 keer bekeken)

Voer een Groningen Tax in

Overwegende

  • dat Nederlanders met z’n allen hebben meegeprofiteerd van de opbrengsten van het Groningse aardgas
  • dat mensen in de provincie Groningen financiële schade hebben geleden en lijden ten gevolge van de gaswinning
  • dat mensen in de provincie Groningen psychische druk ondervinden doordat zij zich onveilig voelen, niet serieus genomen, aan het lijntje gehouden
  • dat mensen in de provincie Groningen die hun huis willen verkopen klem zitten door de waardedaling en de slechte verkoopbaarheid ten gevolge van de aardbevingsproblematiek
  • dat de vorige en huidige regeringen het proces om tot een eerlijke en ruimhartige vergoeding, versterking en beveiliging van de huizen te komen stelselmatig hebben getraineerd
  • dat de vorige en huidige regeringen meer begaan lijken te zijn met de belangen van de oliemaatschappijen Shell, Exxon en de NAM dan met de belangen van de getroffen Groningers

stel ik voor

een solidariteitsbelasting “Groningen Tax” in te voeren, ter hoogte van 50 euro per belastingbetaler per jaar, gedurende 10 jaar of zoveel langer als nodig moge blijken om de schade aan Groningse huizen, gebouwen en erfgoed te herstellen, de waardedaling te compenseren, de huizen, gebouwen en het erfgoed in het aardbevingsgebied te versterken, zodanig dat deze bestand zijn tegen toekomstige aardbevingen ten gevolge van de gaswinning.

(3776 keer bekeken)

De plaag die klanttevredenheidsenquête heet

Je kunt tegenwoordig geen product meer kopen, geen abonnement meer afsluiten, geen helpdesk meer raadplegen en geen bezoek meer brengen aan je kapper of je krijgt er weer een voorgeschoteld: een klanttevredenheidsenquête. Het automatisme van bedrijven om na elke transactie met een klant via e-mail te vragen wat hij ervan vond, begon een paar jaar geleden gemeengoed te worden en heeft zo langzamerhand groteske vormen aangenomen. Mijn eerste reactie is tegenwoordig irritatie. Irritatie over het onbenul van al die managers die elk schijnen te denken dat zij het ei van columbus hebben uitgevonden door, YESS, een klanttevredenheidsenquête te implementeren. Het onbenul van managers die niet zien – of niet wíllen zien – dat de consumenten op wie zij hun knullige onderzoekjes richten ook al door zo’n beetje ál hun collega-bedrijven worden bestookt met precies dezelfde onbenullige onderzoekjes. Zodat deze onderzoekjes een ware plaag worden, irritatie opwekken, een negatieve bijdrage leveren aan de klantbeleving en zodoende dus precies het tegenovergestelde bewerkstelligen als wat deze infantiele managers zeggen te beogen: verbetering van onze dienstverlening. Uiteraard gaat het niet om verbetering van de dienstverlening, maar is dit slechts een vehikel naar verbetering van het resultaat van het bedrijf, maar dit terzijde.

Doorgaans wordt gevraagd om ‘slechts enkele minuutjes van uw tijd’ in ruil voor grote dankbaarheid. Ook Google laat het bij deze wassen neus, ook al geven ze aan dat mijn tijd kostbaar is. Blijkbaar niet zo kostbaar dat ze mij willen compenseren voor het invullen van hun enquête. Want ja, dat bedrijven dankbaar zijn voor de gratis medewerking van hun klanten aan hun interne verbeterprocessen, is logisch, vanuit het bedrijf geredeneerd. Dat ze hiermee tevens het impliciete signaal afgeven dat zij vooral bezig zijn met hun eigen belang, schijnt de verantwoordelijke managers te ontgaan. Klantgerichte communicatie lijkt uitsluitend te zijn voorbehouden aan de afdeling marketing. De afdeling klanttevredenheidsonderzoek lijkt een bedrijfsonderdeel dat evenals marketing en sales weliswaar contact heeft met klanten, maar is vrijgesteld van de taak om klanten te bejegenen vanuit hun belangen in plaats van de bedrijfsdoelen.

Een enkeling doet het beter. Dan zie je dat de manager klanttevredenheid heeft nagedacht en bij zijn baas een beloning heeft bedongen. Vaak in de vorm van een verlote waardebon van 25 euro, waar T-Mobile vandaag nog mee op de proppen kwam. Iets minder slecht, maar nog steeds een belabberde benadering. Als klant wéét je: ja haha, die waardebon win ik natuurlijk nooit.

Waarom, o waarom staat er niet een slimme manager op die de klanttevredenheidsenquête op een écht goede manier gebruikt? Door hem in te bouwen in een slimme actie waar je als klant het gevoel van krijgt dat je er echt iets aan hebt en dat het bedrijf je echt beloont voor je mening? Ik geef een paar tips:

  • Een beloning voor het invullen van een enquête in de vorm van een tegoedbon die je kunt besteden bij het bedrijf. Het bedrijf kan desgewenst de besteding van deze bonnen beperken tot bepaalde artikelen, om winkeldochters op te ruimen of de weggegeven marge te kanaliseren naar artikelen die dat kunnen hebben. Het effect is dat veel meer klanten gaan meedoen, dat klanten echt het gevoel krijgen dat ze iets krijgen (en dus de claim ‘uw mening is ons veel waard’ geen holle frase is), dat klanten dus een positieve beleving krijgen bij het merk en dat het bedrijf een nieuw klantcontactmoment creëert waar zomaar extra omzet uit kan voortkomen. Ik denk maar even aan een bezoekje aan de Mediamarkt, waarbij het voor mij altijd erg moeilijk is met lege handen de winkel te verlaten.
  • Een beloning voor het invullen van een enquête in de vorm van een vip-, gold- of diamant-lidmaatschap. Een speciale status als klant, die recht geeft op extra speciale aanbiedingen, kortingsacties, uitnodigingen voor speciale events etc. De mogelijkheden voor invulling hiervan is afhankelijk van het type bedrijf of branche, maar deze vorm van klantenbinding door klanten speciaal’ te maken werkt – mits goed uitgevoerd – twee kanten op: goed voor de klant en goed voor het bedrijf.
  • Een beloning voor het invullen van een enquête in de vorm van een digitaal kadootje, bijvoorbeeld een e-book, een speciale app of een white paper met onderzoeksresultaten uit de branche. Meer nog dan de vorige tip is dit afhankelijk van het soort bedrijf; deze optie zal niet bij alle bedrijven mogelijk zijn. Maar dit type beloning is goedkoop, terwijl de klant toch echt iets in ruil krijgt voor zijn geleverde medewerking. En direct: boter bij de vis.
  • Een uitnodiging om lid te worden van een speciaal klantenpanel dat door deel te nemen aan het testen van producten en diensten bijdraagt aan productontwikkeling en -verbetering. Vooral interessant voor klanten die graag hun ideeën concreet verwezenlijkt willen zien. Daarbij maak je de rol van testende klant exclusief, omdat maar een beperkt aantal klanten aan deze testpanels kan deelnemen. Het bedrijf kan deze testpanel-klanten dan tevens van extra voordelen laten profiteren.Al deze tips hebben één ding gemeen: ze zijn gebaseerd op het eeuwenoude principe ‘voor wat hoort wat’. Het ontbreken van dit principe is nou precies de grote makke van die eindeloze stroom klanttevredenheidsenquêtes waarmee we worden doodgegooid.

Aanvulling 21-7-2018


Je gaat naar een winkel. Een dag later krijg je een verzoek om een vragenlijst in te vullen. Het moet niet gekker worden.

Update 20 november 2018. Lees deze prachtige post van Gerry McGovern No, I don’t want to take your survey

 

(191 keer bekeken)

Koele kerst

Een modern kerstverhaal

Het was 25 december. Jaap kwam uit bed met een vreemd gevoel. Hij had raar gedroomd, maar zoals altijd was hij zijn droom vergeten zodra hij wakker was. Jaap liep naar de badkamer en knipte het licht aan. Het bleef donker. Hm, zeker een lamp kapot, dacht Jaap. Hij draaide de luxaflex open. Een bleek decemberzonnetje verlichtte de rijp op de bomen. Geen witte kerst, maar toch een sprookjesachtig gezicht. Brrr, wat was het koud. De ijsbloemen stonden op de ramen.

Jaap trok zijn pyjama uit en draaide de kraan van de douche open. Een miezerig straaltje ging over in gedruppel. Waterleiding bevroren, spookte het door zijn hoofd. Was dat mogelijk? Had het zo hard gevroren? Jaap trok zijn pyjama weer aan en deed sokken en een ochtendjas aan. Beneden keek hij op de thermostaat. De display was blanco. Het licht beneden deed het ook niet. Geen stroom? Hij draaide de kraan in de keuken open. Ook hier geen water.

Zijn laptop had tenminste een accu. Even op twitter kijken of er een stroomstoring is. Maar ook internet deed het niet. Ach natuurlijk, dacht Jaap, als ik geen stroom heb, staan de kabelmodem en de router ook uit. Gelukkig had hij net vorige maand zijn nieuwe smartphone aangeschaft. Daar zat ook internet op. Maar het Vodafone netwerk was ook down. Hij kon niet eens meer bellen.

Jaap plofte neer op de bank. Geen stroom, geen water, geen verwarming, geen internet. Dat moest op de een of andere manier met elkaar samenhangen. Wacht, hij kon het gasfornuis aanzetten. Dan kon hij het in de keuken een beetje warm maken. En waar lag die transistorradio ook weer? De regionale zender zou wel iets melden over de stroomstoring. Eerst maar iets warmers aantrekken. En iets eten.

Het fornuis bleef stil toen Jaap het gas open draaide. Ook geen gas? Hoe kon alles nou tegelijkertijd uitvallen? Dat gebeurde nooit. Hij opende de vaatwasser om een bord te pakken. Het apparaat had zijn programma niet afgemaakt en de borden waren vettig en nat. Hij pakte een bord om het af te spoelen onder de hete kraan, maar die deed het natuurlijk ook niet. Jaap pakte de kaas uit de donkere koelkast en smeerde een boterham. Eerst die radio maar eens opzoeken. Gelukkig, die lag tenminste gewoon waar hij hoorde te liggen, in de doos met oude apparaten op zolder. En de batterijen deden het ook nog. Jaap draaide aan de afstemknop. Geruis klonk uit de luidspreker. Geen zender te vinden, op de hele band. Of wacht, daar was er toch een, met veel storing en in een taal die hij niet verstond. Daar had hij niet veel aan.

Jaap zette de radio uit. Hij moest de batterijen sparen. Die zouden misschien nog van pas komen. Voor het eerst in zijn leven drong het tot hem door hoe vanzelfsprekend al die voorzieningen waren. Gas, water, elektriciteit, internet, radio, televisie. En nu had hij geen idee wat er aan de hand was, hoe lang dit ging duren of wat hij moest doen. Hij moest opeens denken aan de klimaatconferentie in Kopenhagen. De regeringsleiders waren niet tot een akkoord gekomen, maar ze hadden wel een gezamenlijke verklaring opgesteld. Wat was daar eigenlijk mee gebeurd? Hij had daar niets meer over gehoord. Iedereen was weer overgegaan tot de orde van de dag. Achter de schermen zou er vast wel van alles gebeuren, maar daar hoorde je nooit wat over. Grappig, dacht Jaap, dat je aan dit soort dingen gaat denken als je in een huis zit zonder elektriciteit, water, gas en internet. Hij had opeens alle tijd om na te denken, nu hij niet op internet kon om te mailen, te surfen en zijn favoriete spel te spelen. Hij moest zo maar eens buiten gaan kijken. Maar eerst naar de wc. Zijn bekende ochtendritueel liet hem gelukkig nog niet in de steek. Toen het water uit de stortbak de ochtendproductie van zijn darmen had weggespoeld werd het stil in de wc. Geen geluid van het waterstraaltje dat de stortbak opnieuw bijvult. Nou ja, morgenochtend zou de waterleiding het toch wel weer doen?

Het was opvallend druk op straat. Veel mensen hadden op de koude ochtend van deze eerste kerstdag besloten een wandelingetje te maken. Hier en daar stonden mensen met elkaar te praten. Jaap kende eigenlijk niemand in deze buurt. Hij woonde hier nog niet zo lang en had nog geen contacten gelegd met zijn buurtgenoten. Hij zat meestal te internetten en zijn meeste contacten had hij online. In het voorbijgaan hoorde hij dat ze het hadden over de storing. Dat het probleem niet tot zijn huis beperkt was, had hij al begrepen. Overal waren de lichten uit. De kerstbomen stonden er donker en treurig bij. De kerststal met de verlichte rendieren in de voortuin van dat huis op de hoek was een donker hutje geworden.

Twee jonge mannen met rastakapsels kwamen uit het park met een bakfiets vol takken en stammetjes. Zeker aan het sprokkelen voor het oudejaarsvuur. Hij rook verbrand hout. Uit sommige schoorstenen kwam rook. Hm, een houtkachel of een open haard zou nu wel praktisch zijn geweest, dacht Jaap. Maar die had hij niet.

In het centrum stond een politieauto bij het gemeentehuis. Een groepje mensen stond eromheen. Jaap ging erbij staan. Een paar mannen waren opgewonden met elkaar aan het praten. De politieagenten keken van een afstandje toe. Jaap zag dat een van de mannen de burgemeester was. ‘Het heeft te maken met de gasvoorziening uit Rusland. Daardoor zitten niet alleen de woonhuizen zonder gas, maar zijn ook de elektriciteitscentrales uitgevallen. We weten niet hoe lang deze storing gaat duren.’ hoorde hij hem zeggen. Jaap liep verder, de winkelstraat in. Hij zag dat de ruit van de Elektronicagigant was ingeslagen. Groene glasscherven lagen in de etalage. Een paar grote LCD-tv’s waren verdwenen. Wie ging er nou tv’s stelen als de stroom is uitgevallen?

Een groep jongens met blikken bier in hun handen trok luidruchtig door de winkelstraat. Eentje pakte een steen en gooide hem tegen een winkelruit. Er sprong een ster in het glas. ‘Ze kunnen ons niks maken, hun netwerk ligt er ook uit’, hoorde hij een van de jongens joelen. Jaap sloeg een zijstraat in en liep via een omweg terug naar huis. Binnen was het koud. Hij zocht in zijn voorraadkast. Goddank, hij had nog een zak waxinelichtjes. Hij zette er twee op een schoteltje en stak ze aan. Hij haalde zijn dekbed uit de slaapkamer en nestelde zich met de transistorradio op de bank. De nationale rampenzender zou toch wel gaan uitzenden? Ze hadden daar toch wel een noodaggregaat? En hoe zat het met die windenergie? Er moesten toch delen van het land zijn waar mensen nog wel elektriciteit hadden? Maar de radio gaf nog steeds alleen maar ruis.

Onvoorstelbaar, hoeveel gedachten er in je hoofd opkomen als je geen beeldschermen meer hebt om de tijd te doden, dacht Jaap. Hij lag naar de twee kleine vlammetjes te kijken en dacht na over de hele mensheid, over zijn eigen leven, over wat hij op straat had gezien en gehoord, over Kopenhagen, over het vlees en de diepvriesmaaltijden in zijn koelkast die nu aan het ontdooien waren. Onvoorstelbaar, hoe vanzelfsprekend alles was geweest en hoe onzeker alles nu was. Hier lag hij, verstoken van warmte, water, licht en informatie. Net als hij moesten er nu miljoenen mensen in hun huizen liggen, in Nederland en misschien ook wel elders in Europa. De wereld die via televisie en internet altijd binnen handbereik was geweest was nu weer groot en onheilspellend. Hoe lang ging dit duren? Wat zou er gebeuren als hij ziek werd van de kou? Gingen die plunderingen in de winkelstraat door? Wat als alle fossiele brandstoffen op Aarde nu op waren? Wat als de politici, de bestuurders, de situatie over de energievoorraden rooskleuriger hadden voorgespiegeld uit angst voor chaos? En wat zou er gebeuren met de mensheid als alle energie op was? Hoe zouden de mensen proberen te overleven? Hoe lang zou het duren voordat ze alle bomen hadden omgehakt en opgestookt? Trouwens, als er geen energie meer beschikbaar was, zouden er ook geen auto’s, vrachtauto’s, bussen en treinen meer rijden en geen vliegtuigen meer vliegen. Dan zouden er ook geen goederen meer vervoerd worden. De winkels zouden leeg raken. Je zou ook niet kunnen pinnen. Je zou niet meer bij je geld kunnen. Hoe lang zou het duren voordat de hele wereld ontwricht zou raken? Hoeveel mensen zouden er dood gaan? Hoe lang zou hij zelf kunnen overleven?

Jaap nam zich voor dat hij anders zou gaan leven als deze toestand voorbij was. Hij zou zich actief gaan inzetten voor de wereld. Voor energiebesparing, voor alternatieve energie. Hij zou zijn tijd niet langer verdoen met geestdodende spelletjes, maar in plaats daarvan actief worden in de milieubeweging. Hij zou via internet gelijkgestemden gaan zoeken, zich aansluiten bij actiegroepen. Hij zou op een groene partij gaan stemmen. Hij zou…

Jaap werd wakker. Het was avond geworden. De waxinelichtjes waren opgebrand. Hij pakte de afstandsbediening en klikte de tv aan. Op Nederland 1 toonde de EO een kerstkoor dat gewijde liederen zong. Op Nederland 2 was een soap aan de gang. Jaap stond op en keek uit het raam. De rendieren op de hoek trokken hun arrenslee boven een sprookjesachtig verlichte kerststal. De straatlantarens brandden. Hij trok de koelkast open en zette een kant-en-klaar maaltijd in de magnetron. Vanavond maar eens die Franse rundvleesschotel met roomsaus. Het was tenslotte kerstmis.

Erik de Vries

(63 keer bekeken)

Some remarks on the one-dimensionality of the UN Violence against Children campaign

A letter to Marta Santos Pais, Special Representative of the Secretary-General on Violence against Children

Some remarks on the one-dimensionality of the UN Violence against Children campaign

Dear mrs Santos Pais,

With great respect and anticipation I have taken notice of the recent initiatives by the UN to address the issue of violence against children worldwide.
Due to the fact that English is not my mother tongue it is hard for me to formulate my point in this letter in the nuanced way I would like to. That’s why I take a big shortcut and come straight to the point.

In the report as well as the website, especially the section ‘What needs to happen’ I see a rather one-dimensional presentation of the problem in terms of victims and offenders. Only in a small footnote on page 21 I read “There is also evidence to suggest that children exposed to domestic violence are more likely to act aggressively towards peers or siblings, to carry violence into adulthood, as either victims or perpetrators. Witnessing violence between parents or caregivers might also influence children’s attitudes about its acceptability within the family and close relationships; in turn, this could be passed down to their children, thus perpetuating the cycle of violence.”

It is this ‘cycle of violence’ that I miss in the sections ‘What needs to be done’. Of course it is of utmost importance to establish and reenforce laws, regulations, institutions and policy in countries where those facilities are missing. But it is also important not to look at the problem through the eyes of now, as if the world is simply divided into children – victims and adult – offenders. As this ‘circle of violence’ indicates, this is a recurring problem where victims become offenders making new victims. You could compare this to a genetic condition that is passed on from generation to generation.

My point is that in order to address this huge problem we humans need to develop a much deeper understanding of the nature of the trauma caused by violence against children and how this evolves into violent behaviour. Many professional psychologists have studied this mechanism and great progress has been made in the methods to treat these kinds of syndromes effectively. May I mention Alice Miller (The drama of the gifted child) who is one of the founders of this important knowledge.

I would like the UN campaign to present and address this problem not as a one-dimensional issue of victims and offenders, but in its complexity of a recurring, multi-dimensional problem that can only be effectively solved by teaching, enabling and reenforcing of all people about the nature of this trauma and it’s effects on the self esteem, and the proven effective solutions that have been so amply developed in the last decades.

By ‘only’ protecting victims and punishing offenders, the core of the problem will never be solved and more people will get traumatized.
By understanding, exposing and treating the trauma the right way both victims and offenders – who are victims as well – can be cured and converted to strong ambassadors for this approach, as the experience of the liberation of their trauma is the strongest possible motivator to help other people reach the same goal.

With warmest regards,
Erik de Vries

http://srsg.violenceagainstchildren.org/
https://www.unicef.org/endviolence
https://www.unicef.org/publications/files/Violence_in_the_lives_of_children_and_adolescents.pdf

(41 keer bekeken)

De kosten van de gezondheidszorg kunnen omlaag – als we eindelijk de oorzaken aanpakken

De kosten van de gezondheidszorg: het is een eindeloos terugkerend thema. Als een overslaande langspeelplaat (voor de jonge lezers: dit was de voorloper van de CD; voor de nog jongere lezers: dit was een offline geluidsdrager uit het verre verleden, een soort analoge Spotify) wordt dezelfde riedel keer op keer afgedraaid. De kosten van de gezondheidszorg zijn te hoog en daar moeten we iets aan gaan doen.

Nou houd ik ervan kwesties als deze op een logische manier te benaderen. Te hoge kosten kun je oplossen door A de kosten te verlagen of B meer geld beschikbaar te stellen. B is politiek lastig, dus kijken we al jaren naar A. Kosten van de gezondheidszorg kun je I verlagen door de gezondheidszorg goedkoper te maken of II door te zorgen dat er minder mensen ziek worden. De meeste oplossingen die de afgelopen pakweg 20 jaar zijn geprobeerd mikken op I: de gezondheidszorg goedkoper maken. Dankzij neoliberale politici als Hoogervorst en Klink is de gezondheidszorg geprivatiseerd, althans voor zover mogelijk. Dit heeft geleid tot een soort concurrentie die ook weer niet echt goed werkt, en verder vooral tot een sterk toegenomen macht van zorgverzekeraars, die inmiddels bepalen wat de huisarts en de specialist in het ziekenhuis wel en niet mogen doen. Een groeiend aantal zorgverleners en gewone mensen vraagt zich af of we dat moeten willen.

Verrassend weinig oplossingen richten zich op II: zorgen dat er minder mensen ziek worden. Goed, er zijn allerlei lovenswaardige initiatieven om mensen tot een gezondere leefstijl te brengen. Terwijl we aan de ene kant door deze initiatieven (zoals de buiten-fitnessplaatsen die overal in Nederland uit de grond worden gestampt, een soort Cruijff courts voor volwassenen) én door onszelf (zie de hardloop-rage die al een jaar of twintig woedt onder iets te zwaarlijvige maar nog wel verantwoorde burgers) in beweging worden gebracht, wordt de bevolking gemiddeld toch nog steeds dikker en meer obees ten gevolge van alle vulmiddelen die ons in onze supermarkten worden verkocht als ‘voedsel’.

Behalve overgewicht – variërend van een iets te bol buikje tot echt problematische obesitas – brengt deze internationale voedselvergiftiging een scala aan ziekten teweeg die we met een lief eufemisme ‘welvaartsziekten’ noemen. Hart- en vaatziekten, kanker, depressie, dementie, diabetes 2, ze zijn allemaal volgens gedegen wetenschappelijke onderzoek direct gelinkt aan de rommel die we dagelijks in onze mond proppen.

Deze rommel wordt ons verkocht als gezond, natuurlijk, vitaminerijk, energierijk, vitaliserend, zuiver plantaardig en meer fraaie kreten van de marketingafdelingen van de 10 voedingsgiganten die bepalen wat er op ons bord ligt. In feite is wat er in het gemiddelde supermarktkarretje ligt verarmd, ongezond, ziekmakend, giftig, onevenwichtig en te zoet.

Die andere industrie waar we volgens sommige wetenschappers erg voor moeten oppassen, Big Farma, profiteert enorm van de verwoestingen die Big Food aanricht in de volksgezondheid. Alleen al die honderduizenden nieuwe diabetespatiënten, allemaal chronisch, zorgen voor een fantastische, stabiel groeiende stroom inkomsten. Je zou soms bijna gaan vermoeden dat op geheim topniveau de programma’s van deze beide industriële supermachten op elkaar worden afgestemd (wij houden ze ziek zodat jullie er permanent medicijnen aan kunnen slijten), maar dat is complotdenken en dat mag niet.

Wat we wél kunnen doen is gezond eten. Daarvoor is kennis nodig – wat is gezond eten, hoe doe je dat, waar haal je dat? – en vooral de wilskracht om de brainwashing en misleiding van Big Food te weerstaan. Voor een individu is dit bijna onmogelijk, al zijn er steeds meer mensen die het toch lukt.

Wat echter enorm zou helpen is als de regering zich hier sterk voor zou maken. En dan niet alleen met mooie woorden of met ‘oplossingen’ waarbij de markt zichzelf mag reguleren, want dat doet de markt never nooit niet. Lieden als Rutte c.s. weten dat, maar ze zitten zo diep ingebed in een systeem waarin de politieke macht achter de schermen volledig wordt bestierd door het multinationale bedrijfsleven, dat ze geen kant op kunnen, hun dienst uitzitten in de wetenschap dat ze na afloop ruim worden beloond met lucratieve baantjes, commissariaten en dergelijke. Zo lang we in dit systeem leven zal van de kant van de regering dus nooit de route worden gekozen die voor steeds meer mensen de enig logische is: zorgen dat er minder mensen ziek worden en meer mensen gezonder worden door de verwoestende praktijken van Big Food (en in hun kielzog Big Farma) aan banden te leggen.

De kosten van de gezondheiszorg zouden enorm en structureel dalen, als we met z’n allen écht gezond zouden gaan eten. Vergeleken bij de enorme besparingen die dat zou opleveren – denk aan minimaal een halvering van de kosten van de gezondheidszorg – vallen maatregelen die nu worden voorgesteld, zoals de bureaucratie in het systeem verminderen, in het niet. Bovendien blijft dat dweilen met de kraan open: zolang we blijven toestaan dat mensen zich helemaal ziek eten aan de rommel die supermarkten legaal mogen verkopen, is elke poging om de kosten van de gezondheidszorg te verlagen symptoombestrijding.

We lezen in het nieuwe regeerakkoord dat het lage btw-tarief omhoog gaat en de vennootschapsbelasting naar beneden. Dat betekent dat groenten duurder worden en bedrijven meer winst maken. Dat zijn de keuzes die deze regering maakt.

(129 keer bekeken)

Waarom ik mijn abonnement op De Correspondent niet ga verlengen

Beste Correspondent,

Ik ben nu een aantal maanden lid van jullie prima online krant en kom regelmatig op de site om wat nieuwe stukken te lezen. In het begin was het even wennen aan de navigatie, maar dat went dus wel. Min of meer. Toch voldoet de opzet van de site in een aantal opzichten steeds minder.

Even ter achtergrond: ik werk in de creatieve ict en houd mij bezig met communicatie, webdesign, webbouw, usability etc. Ik bekijk in dit geval De Correspondent dus door die professionele bril.

Ik vind de redactionele formule fantastisch. De kwaliteit en aard van de artikelen, de interactie met lezers, prima allemaal. Helemaal on target wat mij betreft. Wat ik ervan had verwacht en meer.

Helaas ervaar ik de website qua gebruiksgemak in toenemende mate als onhandig omdat er een aantal essentiële functies missen. Door het groeiende aantal artikelen en correspondenten mis ik steeds meer een archief en een goede zoekfunctie. De Correspondent wordt een snel groeiende berg vrijwel onterugvindbare journalistieke juweeltjes.

Ik merk dat ik om deze reden jullie site steeds vaker niet bezoek. Het idee van een site waar ik alleen van de inhoud kan genieten door dagelijks bij te blijven lezen staat mij tegen. Dat is niet alleen jammer omdat ik bijna niet meer op de site kom. Het is vooral jammer dat de waarde die jullie daar creëren ligt te verstoffen omdat niemand meer iets kan terugvinden in zo’n berg.

Dat is extra spijtig omdat de formule van De Correspondent is gebaseerd op artikelen voorbij het nieuws, achter de waan van de dag. Artikelen die langer houdbaar zijn dan de hype van de week. Juist dat soort artikelen wil ik kunnen doorzoeken, rubriceren, sorteren en selecteren. Als ik op een dag alles wil lezen wat er is geschreven over alternatieven voor onze democratie wil ik met een paar muisklikken die selectie kunnen maken op de site van De Correspondent.

Dat dit veelbelovende initiatief niet vanaf de start een goed doorzoekbaar en filterbaar archief online heeft, vind ik niet alleen jammer, ik vind het commercieel ook een nogal ernstige misser. Ik denk dat ik niet de enige ben die hier last van heeft. Terwijl het absoluut niet ingewikkeld is om zoiets te bouwen.

Hoe zou zo’n archief er uit moeten zien en hoe zou het toegankelijk moeten zijn?

1. Browsebaar: dat wil zeggen, via hiërarchische structuren doorbladerbaar.
Daarbij zijn verschillende taxonomieën wenselijk:

  • Op datum (jaar-maand-week-dag)
  • Via een boomstructuur van inhoudelijke categorieën en subcategorieën
  • Per correspondent

2. Via dynamische zoekwoorden oftewel tags.
Tags die aan artikelen worden gekoppeld leggen semantische verbanden tussen verschillende artikelen. Een klik op een tag brengt een subset van alle artikelen tevoorschijn waar die tag aan is gekoppeld. Die subset zou browsebaar te doorzoeken moeten zijn volgens dezelfde systematiek als onder 1 beschreven. Binnen een subset zou door het aanklikken van een tweede tag een subselectie moeten ontstaan van artikelen waar de beide tags in voorkomen (zie voor een voorbeeld hoe dit werkt de site van delicious.com, een social bookmarking site, die bij uitstek heeft nagedacht over het toegankelijk maken van semantische verzamelingen via tags). Dergelijke zoekstructuren kom je ook tegen in sommige webshops (wehkamp o.a.), waarbij je door het aanvinken van een optie direct een subset krijgt van de totale dataset (voor de nerds: via ajax).

3. Via een full text search.
Met uitgebreide mogelijkheden, waaronder in elk geval AND en OR varianten voor de ingegeven zoekwoorden, oftewel zoeken op teksten waarin alle woorden komen of waarin één van de woorden voorkomt.

De Correspondent is, een fantastisch journalistiek initiatief. Het is hard bezig zijn
bestaansrecht te bewijzen. Het genereert een schat aan artikelen die – conform de formule – waarde hebben die de waan van de dag overstijgt en dus veel langer houdbaar zijn dan de inhoud van een nieuwsmedium zoals een dagblad. Des te meer reden is dit om die
groeiende schat aan informatie toegankelijk te maken op de best mogelijke manieren. Wat ik hierboven beschrijf zijn allemaal bestaande interfacetechnieken, daarvoor hoeven geen wielen opnieuw te worden uitgevonden, ze hoeven ‘alleen maar’ te worden geïmplementeerd. Ja, ik weet het, dat is toch nog steeds best wel wat werk werk. Maar gezien de kwaliteit van jullie webontwikkelaars lijkt me dat geen probleem.

Voor zover dit nodig was – wellicht hadden jullie dit zelf al allemaal bedacht en staat dit er al aan te komen – hoop ik met mijn suggesties een bijdrage te leveren aan de verbetering van De Correspondent.

Hartelijke groet,
Erik de Vries

Bovenstaande mail stuurde ik op 21 december 2013 naar de klantenservice van De Correspondent. Op de website is nu (14 maart 2014) nog niets veranderd. Ik merk dat voor mij de weerstand om De Correspondent ‘bij te houden’ steeds groter wordt, omdat mij de tijd ontbreekt hier dagelijks een uur of meer aan te besteden. Uit de reacties onder de artikelen krijg ik de indruk dat het actieve lezerspubliek voornamelijk bestaat uit erudiete pensionado’s die alle tijd hebben om De Correspondent dagelijks ‘cover to cover’ te lezen en van hun commentaar te voorzien.
Ik vrees dat De Correspondent door het ontbreken van hulpmiddelen die de informatieberg toegankelijk maken met name de aantrekkingskracht op jongere doelgroepen die vol in het leven staan en minder tijd hebben verliest. Zo werkt het bij mij in elk geval wel. Zo kan zelfs die lousy 5 euro per maand niet uit.

(4466 keer bekeken)

Koen Verweij heeft de Olympische 1500m gewonnen

En de ISU kan of wil niet rekenen.

Het is niet dat ik het niet kan hebben als een Nederlander eens een keer geen goud wint tijdens de Olympische Spelen in Sochi. En ik gun de Polen een Olympische kampioen. Van harte. Maar wat er vandaag is gebeurd is eenvoudig absurd. Koen Verweij heeft de 1500m gewonnen, omdat hij vandaag, 15 februari 2014, de snelste was van allemaal. Maar hij krijgt niet de gouden medaille.

Infographic

klik op de infoigraphic voor een vergroting
klik op de infoigraphic voor een vergroting

Waarom heeft Koen Verweij gewonnen?

Bij de start van een 1500m wedstrijd staan de schaatsers in de binnen- en de buitenbaan 15 meter uit elkaar. De schaatser die in de buitenbaan start, staat 15 meter dichter bij de starter en hoort daardoor het startschot 0,045 seconde (vijfenveertig duizendste) eerder dan de rijder in de binnenbaan. Koen Verweij startte in zijn rit in de binnenbaan. Zbigniew Bródka startte in zijn rit in de buitenbaan. Bródka heeft dus in vergelijking tot Koen Verweij het startschot 0,045 seconden eerder gehoord. In de tijdmeting was Bródka 0,003 seconde sneller dan Verweij. Wanneer we deze uitslag corrigeren voor het verschil in ‘startschottijd’ tussen de beide rijders heeft Verweij Bródka verslagen met een verschil van 0,042 seconde. Scroll naar beneden voor een update van deze berekening.

Waarom kan of wil de ISU niet rekenen?

De Internationale Schaats Unie die de reglementen opstelt, heeft bepaald dat de tijden bij Olympische schaatswedstrijden in duizendsten van een seconde worden gemeten. De ISU kan ook weten wat de snelheid van het geluid is en dat dus de rijder die in de binnenbaan start al bij de start 0,045 seconde achterstand oploopt op de rijder in de buitenbaan. De starttijd wordt echter bepaald door het moment waarop het elektronische signaal van het startpistool wordt afgegeven op hetzelfde moment dat de starter de trekker overhaalt en de knal klinkt waarop de rijders reageren. In de reglementen van de ISU staat echter niet vermeld dat het verschil in aankomsttijd van de knal tussen de rijders in de buiten- en binnenbaan elektronisch wordt gecompenseerd. Ik ga er daarom van uit dat dit ook niet gebeurt. Bij wedstrijden die in één manche worden verreden, en zeker bij de 1500 meter waar de rijders bij de start verder uit elkaar staan dan bijvoorbeeld bij de 10km, is dit verschil van 0,045 seconde aanzienlijk ten opzichte van de nauwkeurigheid van één duizendste seconde waarmee de uitslag wordt bepaald.
Dit is geen ingewikkelde wiskunde maar simpel rekenwerk. Zou het echt kunnen dat de ISU hier nooit aan heeft gedacht?

Update 16-2-2014: het zit iets anders maar de conclusie blijft vooralsnog hetzelfde

Naar aanleiding van dit artikel hebben verschillende mensen erop gewezen dat er luidsprekers bij de start staan die het geluid van het startschot aan de startende rijders doorgeven. Dankzij Martin Koning (twitter: @martinkoning) kwam ik aan deze foto waarop de plaatsing van de luidsprekers bij de start van de 1500m in Sochi staat afgebeeld.

Plaatsing van de luidsprekers bij de start van de 1500m in de Adler Arena in Sochi
Plaatsing van de luidsprekers bij de start van de 1500m in de Adler Arena in Sochi

Ook Thijs Zonneveld (@thijszonneveld) twitterde een foto waarop de positie van de speakers bij de start van de 1500m is te zien.

Speakers Sochi start 1500m
Klik voor een vergroting

infographic-400m-baan-start-1500m-speakersZoals op de foto’s te zien is, staan de luidsprekers die het startschot doorgeven aan de buitenkant van de baan achter de boarding. De banen zijn 5m breed. De schaatser in de binnenbaan staat bij de start dus 5 meter verder van zijn of haar luidspreker af dan de schaatser die in de buitenbaan start. 5 Meter komt bij de geluidssnelheid van 340m/sec overeen met een vertraging van 15 duizendste seconde. Minder dan bij het oude startpistool, maar nog steeds veel te veel om eindtijden met een nauwkeurigheid van een duizendste te kunnen vergelijken.

Dit alles gaat natuurlijk niet op wanneer het tijdsverschil elektronisch is gecompenseerd door het geluid uit de luidspreker voor de buitenbaan 15 milliseconden te vertragen. De reglementen van de ISU zeggen hier niets over. Wie weet of dit gebeurt mag het zeggen (in de comments). Zo niet, dan heeft Koen Verweij nog steeds de snelste 1500 meter van deze Olympische Spelen geschaatst.

Nog een aanvulling. Kjell van den Boogert heeft in 2012 een (bekroond) profielwerkstuk geschreven over het startpistool, waarin hij de berekeningen die ik hier heb vermeld nog veel nauwkeuriger beschrijft.

Veel mensen melden dat er speakers zo zijn geplaatst dat het startschot bij beide rijders gelijktijdig aankomt. Maar niemand heeft mij tot nu toe de exacte plaatsing van die speakers op de baan in Sochi gegeven. Veel mensen hebben het over speakers achter de rijders, maar dat is onzin. Staan die dan op het ijs? Het zou pas eerlijk zijn als er pal boven elke rijder een speaker zou hangen. In Sochi is dat niet het geval.

Lichtflits

Er zijn ook heel wat mensen die stellen dat er geen probleem is omdat er immers ook een lichtflits uit het startpistool komt. Ik vraag me af of deze mensen de situatie bij de start goed kennen. De meeste renners staan in de starthouding voorovergebogen met hun hoofd naar beneden. De starter staat op een verhoging en houdt het startpistool hoog boven zijn hoofd. Om die lichtflits te kunnen zien zouden de schaatsers in hun voorovergebogen houding hun hoofd extreem in hun nek moeten leggen. Deze oplossing is niet erg realistisch.

Statisticus Wim Kalmijn in Trouw

Artikel van statisticus Wim Kalmijn in Trouw - 20-2-2014
Klik voor een vergroting

In Trouw van 20 februari 2014 betoogt statisticus Wim Kalmijn precies hetzelfde. “De conclusie is dan ook dat het meten, of liever gezegd het aflezen van schaatstijden in duizendste seconden technisch wel mogelijk is, maar volstrekt onzinnig, omdat aldus ‘waargenomen’ verschillen van 0,01 seconden of minder ons niet vertellen welke van de twee rijders de afstand ook in de kortste tijd gereden heeft, wat wel de bedoeling zou moeten zijn. In dit geval wordt dus gewoon geloot tussen de beide deelnemers en dan nog onzuiver. Het alternatief zou zijn om terug te keren naar een afronding op 0,01 seconde en in incidentele gevallen met een ‘ex aequo’-klassering genoegen te nemen. Daarmee wordt in elk geval recht aan de werkelijkheid gedaan: verschillen die je niet goed kunt meten moet je ook niet willen honoreren.”

(96216 keer bekeken)